4-1 De software installeren
• <Session Type>
Met het <Session Type> kan de beheerder het portal voor een PCoIP-sessie of een RDP-sessie configureren.
• <Identify Peer By>
De beheerder kan bij <Identify Peer By> aangeven of het peer-apparaat moet worden geïdentificeerd aan de hand van het
IP-adres, het MAC-adres of de volledig gekwalificeerde domeinnaam (FQDN).
Tabel 2-2 toont de peer-identiteitsparameters die beschikbaar zijn bij gebruik van de gekozen methode. Als een ongeldig
IP-adres of DNS-naam wordt ingevoerd, zal het scherm de beheerder de opdracht geven om het te corrigeren.
Tabel 2-2: Peer-identiteitsmethodes
• <Enable Auto-Reconnect>
Met behulp van de optie <Enable Auto-Reconnect> kan de portal automatisch opnieuw verbinding maken met de laatst
verbonden host als een sessie wordt verbroken.
<RDP>
Via het <RDP> tabblad kan de beheerder de instellingen configureren die specifiek van toepassing zijn op het Remote
Desktop Protocol (<RDP>).
De RDP-parameters kunnen eveneens geconfigureerd worden op de webpagina van de beheerdersinterface.
Afbeelding : <RDP> configuratie
PEER-
IDENTITEITSMETHODE
GEGEVENSVELDEN OPMERKING
Peer IP/MAC
Peer IP-adres PCoIP of Portal RDP client
Peer MAC-adres PCoIP
Peer FQDN Peer FQDN PCoIP of Portal RDP client
2-9
Kommentare zu diesen Handbüchern